De Welsumer kriel
De van oorsprong Nederlandse Welsumer kriel, ontleent zijn naam aan het kleine plaatsje Welsum. De Welsumer kriel is er pas vanaf ongeveer de vorige eeuw, en in 1921 werd de Welsumer kriel pas voor het eerst echt een appart ras. De naam van de Welsumer kriel was waarschijnlijk eerst gespeld met twee ss’en, maar dus door waarschijnlijk een spellingsfout, wordt het nu geschreven met slechts één s. De Welsumer kriel legt donker bruine eieren.
De Welsumer kriel wordt beschouwd al een lichte kip met zachte veren. Ze zijn slechte moeders en zijn individuele. Het zouden dan ook goede sterke scharrelkippen zijn. Scharrelkippen en dus ook de Welsumer zijn altijd op zoek naar eten. Het is dus een goede kip om te houden wanneer je op eieren uit bent.
De meeste Welsumers zijn zwart en rood, en zijn behoorlijk mooie kippen om te zien als je ze in vergelijking trekt met de meeste rassen. Toch worden deze kippen veel als sierkip gebruikt en minder als kip voor de productie, omdat ze wel een goede eierproductie hebben maar andere soorten dat dan toch net wat beter.
Wanneer je toch graag veel eieren wilt kun je het beste navraag doen bij de fokker waar je de Welsumer koopt, want er zijn wel Welsumers die 150 tot 180 eieren per jaar leggen. Helaas is dit eigenlijk nog vanuit de goede jaren, want tegenwoordig leggen ze zo rond de 100 eieren per jaar.
De hanen zijn erg mooie kippen om te zien. Hij mag dan niet zo groot zijn als de meeste kippen die je ziet, maar composeerd dit zeker in zijn voorkomen. Ook vinden verschillende instanties dat de soort te groot begint te worden. De soort begint langzamerhand een beetje overfokt te raken, net zoals dat de kippen te groot worden, gaat het hele ras een beetje ten onder.